Onderzoeksthema’s

Er zijn verschillende onderzoeksthema’s:

Betekenisvol / motiverend onderwijs in de alfavakken

Motivatie is van grote invloed op de leerprestaties van leerlingen. In hoeverre is het onderwijs in de alfavakken motiverend voor leerlingen en wordt de interesse in deze vakken gestimuleerd?  Interventies om het onderwijs in de alfavakken voor leerlingen aantrekkelijker te maken kunnen zich richten op meer authentieke leertaken of leercontexten (binnen en buiten de school), een betere aansluiting bij de interesses en niveaus van de leerlingen, toepassing van activerende werkvormen of vormen van game-based learning.

Voorbeelden van vragen die in het kader van dit thema onderzocht kunnen worden, zijn:

  • Welke interventies bevorderen de motivatie voor en interesse in de alfavakken?
  • Hoe kunnen de leerlingen in lessen als CKV op niveau worden uitgedaagd?
  • Hoe kunnen bijvoorbeeld Latijn, historische letterkunde of  letterkunde van de vreemde talen worden gedoceerd op een manier die motiverend is voor de leerlingen en recht doet aan de brede doelstelling van het onderwijs in het alfa-domein?

Onderzoek naar de praktijk en het niveau van het huidige onderwijs in de alfavakken

In het domein van de alfavakken gaat het met name om de ontwikkeling van taalvaardigheid (bijvoorbeeld: communicatieve vaardigheden en schrijfvaardigheid in het Nederlands en de moderne talen) en culturele competenties, zoals het vermogen om historisch te denken of om nieuwe verbanden te leggen tussen als zodanig bekende verschijnselen. Om de leerlingen op een hoger niveau te brengen is zicht nodig op de karakteristieke moeilijkheden van het verwerven van deze vaardigheden en op een didactische aanpak waarmee deze moeilijkheden overwonnen kunnen worden.

In eerste instantie gaat het hier dus om inventariserend onderzoek gericht op de succesvolheid van bepaalde lesmethoden, waarbij de aandacht kan uitgaan naar het bepalen van het vaardighedenniveau van de leerlingen. Uiteraard kan dit onderzoek zich vervolgens ook richten op de introductie van verbeteringen, met daaraan gekoppeld de bijbehorende effectmetingen. Een concrete toespitsing zou bijvoorbeeld kunnen zijn: Wat zijn de sleutelfactoren voor effectief grammatica- en taalbeheersingsonderwijs?

Binnen het kader van dit thema kunnen echter ook vragen aan bod komen als: Wat zijn de effecten van tweetalig onderwijs op de taalvaardigheid van leerlingen en onder welke condities kan tweetalig onderwijs bijdragen aan de belangrijke doelen die in de alfavakken worden nagestreefd? Hoe kunnen vakspecifieke vaardigheden, zoals taalbeheersing (van zowel het Nederlands als de moderne talen), het schrijven van een filosofisch en/of levensbeschouwelijk betoog, historisch denken en redeneren bevorderd worden?

Onderzoek naar de samenhang binnen en tussen de alfavakken

Traditioneel is er veelal sprake van aandacht voor leerlijnen en de beredeneerde opbouw van de leerstof binnen een bepaald schoolvak. Aandacht voor de samenhang tussen de verschillende schoolvakken is echter ook van belang, dit vanwege de duidelijke overlap in typen vaardigheden die in het onderwijs centraal staan (taalvaardigheden, (historisch) contextualiseren, het leren een redenering op te zetten, het eerder genoemde tweetalig onderwijs, etc.)

Enkele voorbeelden:

  • Hoe kan het onderwijs in de grammatica/letterkunde geïntegreerd worden in andere vakken, zoals de Klassieke Talen en de Moderne Talen)?
  • Verbetering van taalreflectie, verbetering van samenhang tussen grammatica onderwijs bij Nederlands, moderne talen en Klassieke talen.
  • Voor geschiedenis rijst de vraag hoe binnen het schoolvak een leerlijn kan worden opgezet die toegespitst is op begrips- en vaardighedenontwikkeling.

Ook valt te denken aan de samenhang tussen geschiedenis en filosofie, geschiedenis en levensbeschouwing en religie, of tussen klassieke talen en filosofie, levensbeschouwing of religiewetenschappen. Juist verbanden over de gevestigde schoolvakken heen – letterkunde en filosofie, of letterkunde en ethiek – lijken een bron voor onderwijsgerelateerd onderzoek, evenals het onderwijs in de cultuur- en erfgoededucatie (hoe wordt het verleden ‘ervaren’, wat ‘betekent’ het verleden?)

De inzet van ICT in de alfavakken

ICT kan op verschillende manieren het leren in de alfavakken ondersteunen, bijvoorbeeld als  leermiddel, door toegang te geven tot authentieke materialen en contexten, door de motivatie van leerlingen te verhogen, als middel om activerend onderwijs in te richten, of als hulpmiddel bij het maken van output. Daarnaast heeft de opkomst van ICT allerlei effecten op het gedrag van de leerlingen. Bovendien geldt dat voor een goede integratie van ICT in de alfavakken meer zicht nodig is op de effecten van ICT-rijke leeractiviteiten en de didactische ICT-bekwaamheden van de docenten.

Een speciaal punt van aandacht, vooral in de sfeer van het geschiedenis- en cultuuronderwijs, betreft de omgang met digitale bronnen. Leerlingen dienen vertrouwd te raken met het kritisch omgaan met bronnen die via het internet beschikbaar worden  gesteld. Zeker gegeven de enorme hoeveelheid bronnen die digitaal beschikbaar zijn, is dit een belangrijk onderwerp.

Voorbeelden van vragen die in het kader van dit thema onderzocht kunnen worden zijn: Wat is de invloed van de nieuwe realiteit van tekstproductie (email, sms, blogs) op het formele schrijven van jongeren en hoe kan in het taal- en cultuuronderwijs bij deze realiteit worden aangesloten? Maar dit thema reikt verder dan schrijven en tekstproductie, het raakt ook de veel prominenter geworden positie van het beeld en verschuiving van talige vaardigheden naar de veelomvattender communicatieve vaardigheden.

Onderzoek binnen dit thema kan ook gericht zijn op de wijze waarop ICT kan worden ingezet bij het realiseren van een activerende didactiek in de alfavakken.