Dr. H. (Hanneke) Bartelds
Gepromoveerde NWO
Universiteit van Amsterdam, Willem Lodewijk Gymnasium, Groningen
Betrokkenheid Vakdidactiek GW
Hanneke was een van de NWO promovendi die meedraaiden in het scholings- en intervisieprogramma van Dudoc-Alfa lichting 2017/2018.
Geschiedenis
Publicaties
- 'Students’ and teachers’ beliefs about historical empathy in secondary history education' in: Theory & Research in Social Education - Download
- Using eyewitnesses to promote students' understanding of empathy in the history classroom. - Download
- Het bevorderen van het historisch inlevingsvermogen van leerlingen. - Download
Opleiding en achtergrond
Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Master Lerarenopleiding geschiedenis en staatsinrichting Universitair Centrum voor de Lerarenopleiding Groningen.
Werkkring
SLO, Amersfoort
Promotieonderzoek
Teaching historical empathy: Perspective taking in past and present using eyewitnesses
Barack Obama zei in 2017 al: ‘Het grootste tekort dat we op dit moment in onze samenleving en in de wereld hebben, is een tekort aan inlevingsvermogen. We hebben grote behoefte aan mensen die in de schoenen van een ander kunnen staan en de wereld door hun ogen kunnen zien.’
In de huidige samenleving komen leerlingen, door sociale media, migratie en globalisering, vrijwel dagelijks in aanraking met veel verschillende perspectieven. Deze perspectieven kunnen soms erg ver uit elkaar liggen, waardoor ook onder invloed van de media en de politiek polarisatie kan ontstaan. Ook bij gevoelige onderwerpen die je als docent in de klas bespreekt, kunnen de perspectieven van leerlingen best ver uit elkaar liggen. Sommige leerlingen denken dan in gesprekken over verleden en heden in termen van ‘voor’ of ‘tegen’ en ‘wij versus zij’. Het is moeilijk voor leerlingen om een ander of nieuw perspectief in te nemen, omdat nieuwe informatie die niet overeenkomt met het bestaande beeld dat iemand heeft, kan leiden tot cognitieve dissonantie. Als geschiedenisdocent heb ik gemerkt dat de lastigheden die hiermee gepaard gaan, geregeld voorkomen in het klaslokaal.,Tegelijkertijd zien we dat burgerschapscompetenties zoals ‘inlevingsvermogen’ steeds belangrijker in het onderwijs worden. De huidige maatschappij en de curricula laten zien dat er behoefte is om aan deze burgerschapsdoelen te werken. Ook leraren kunnen gebaat zijn bij meer handvatten om aan deze burgerschapsdoelen in hun lessen te werken.
De context van dit proefschrift is het vak geschiedenis in het voortgezet onderwijs. In dit proefschrift komt de vraag aan de orde hoe geschiedenisdocenten in hun lessen een bijdrage kunnen leveren aan het bevorderen van het inlevingsvermogen van hun leerlingen. Het vak geschiedenis zou aanknopingspunten kunnen bieden om zowel aan vakspecifieke vaardigheden als aan burgerschapscompetenties, zoals ‘inlevingsvermogen’, tegelijkertijd te kunnen werken. ‘Historisch inlevingsvermogen’ is een bekend onderdeel van het vak geschiedenis, waarbij leerlingen perspectieven van mensen uit het verleden verkennen. Hierbij kan het gebruik van ooggetuigen en hun persoonlijke verhaal leerlingen helpen om de die andere perspectieven in te nemen.
De Hoofdvraag van dit proefschrift was: Hoe kunnen geschiedenisdocenten, door het gebruik van ooggetuigen, bijdragen aan de bevordering van het inlevingsvermogen van hun leerlingen in de geschiedenisles?
Mijn onderzoek bestond uit vier studies:
De eerste studie was een interviewstudie om de beginsituatie in kaart te brengen wat betreft de opvattingen van geschiedenisdocenten en hun leerlingen over het concept historisch inleven, over de doelen ervan en de manieren van lesgeven in historisch inleven. We interviewden hiervoor tien geschiedenisdocenten en zeventien leerlingen van verschillende scholen in Nederland, met als vraag: Welke opvattingen hebben geschiedenisdocenten en leerlingen over historisch inlevingsvermogen, over de doelen van inleven en hoe dit onderwezen kan worden?
Met de bevindingen uit deze interviews en die uit de literatuur, ontwierpen we voor studie 2 een lessenserie op basis van zes ontwerpprincipes en het gebruik van ooggetuigen. Deze lessenserie werd getest in een quasi experimentele interventiestudie, waar 97 leerlingen aan mee deden en waarbij de hoofdvraag was: Wat is het effect van ooggetuigen (gastsprekers en in een documentaire) in de geschiedenisles op het vertrouwen in het toepassen van inlevingsvermogen, op het begrijpen van inlevingsvermogen, op het belang wat hieraan door leerlingen werd gehecht en op de manier hoe leerlingen dit belang kunnen uitleggen?
In studie 3, een case study, concentreerden we ons op de twee geschiedenisdocenten die de lessenserie hadden gegeven en onderzochten we hoe zij de ontwerpprincipes gebruikten en welke uitdagingen ze daarbij tegen kwamen. De vraag hierbij was: Hoe implementeren geschiedenisdocenten de zes ontwerpprincipes voor het bevorderen van historisch inlevingsvermogen, met als doel om leerlingen perspectieven in verleden en heden te laten innemen? Wat zijn hierbij hun overwegingen, keuzes, zorgen, en ideeën voor verbetering?
De bevindingen uit de interventiestudie werden in studie 4 gebruikt om een professionaliseringstraject rondom historisch inleven te ontwerpen en uit te voeren. Aan deze Professionele Leergemeenschap deden 8 docenten mee en een lerarenopleider. We onderzochten: In hoeverre en hoe veranderen docenten die meedoen aan een PLG rondom historisch inleven in hun begrip van wat historisch inleven is en waarom het belangrijk is en in hun vertrouwen in het lesgeven in historisch inleven? En welke bronnen zijn belangrijk voor hun professionele groei?
Dit proefschrift draagt op verschillende manieren bij aan het vakdidactisch onderzoek naar historisch inleven. Ten eerste heb ik door het afnemen van interviews de perspectieven van zowel leerlingen als docenten met betrekking tot historisch inlevingsvermogen in kaart gebracht. Voorafgaand aan dit onderzoek was er met name weinig bekend over de opvattingen van leerlingen over historisch inlevingsvermogen, dus deze studie levert waardevolle inzichten op. Ten tweede ontwikkelde ik een set van ontwerpprincipes om inlevingsvermogen in de geschiedenisles te bevorderen en evalueerde ik de effectiviteit ervan in een interventiestudie, om ze vervolgens verder toe te passen in een professionaliseringsprogramma. Ten derde, draagt dit proefschrift bij aan een dieper theoretisch begrip van het lesgeven van inleven met ooggetuigen in de geschiedenisles, door de systematische manier van onderzoeken, startend vanuit de gezichtspunten en visies van leerlingen en leraren, gevolgd door het ontwerpen en uittesten met leerlingen en docenten en uiteindelijk het verder professionaliseren van docenten. Vooral omdat verschillende perspectieven, van zowel docent als leerling, in verschillende fasen (beginsituatie, interventiestudie en professionalisering) zijn onderzocht, biedt dit onderzoek gedetailleerde inzichten in het bevorderen van het vermogen tot inleven in de geschiedenisles.
- Het werken met ooggetuigen in de geschiedenisles blijkt een waardevolle manier om zowel de cognitieve als affectieve elementen van historisch inleven te adresseren.
Er kan geconcludeerd worden dat docenten via historisch inleven zowel kunnen werken aan vakspecifieke, als aan burgerschapsdoelen. Aandacht besteden aan historische inleving met behulp van ontwerpprincipes en ooggetuigen hielp leerlingen om een beter begrip te krijgen van inleving in het dagelijks leven.
De combinatie van het werken met ooggetuigen en de ontwerpprincipes heeft de potentie om leraren concrete handvatten te bieden om inlevingsvermogen in de geschiedenisles te bevorderen. Hierdoor biedt het docenten de mogelijkheden om eigen keuzes te maken, afhankelijk van hun eigen voorkeuren en doelen in de les. Bij de professionalisering bleken de ontwerpprincipes ook een hulpmiddel voor de lerarenopleider om concrete vragen te stellen die zinvolle uitwisseling en discussie bevorderen.
05/11/2024
Universiteit van Amsterdam